|
||||||||
|
Günther Baby Sommer (Dresden, 1943) behoort misschien qua leeftijd tot de “old school” slagwerkers in de Duitse jazzscene, maar de waarheid ligt anders, hij is altijd bezig geweest met moderne en avant-garde jazz. Dat begon met zijn samenwerking met Wadada Leo Smith en daarna werd hij de uitverkoren drummer in Duitsland als er jazzmuzikanten uit de free jazz scene langskwamen in Duitsland, hij begeleidde onder andere Anthony Braxton, Evan Parker, Cecil Taylor en talloze anderen. Hier werkt hij samen met een trio dat zo’n twee generaties jonger is, het gaat om Antonio Lucaciu (saxofoon), Simon Lucaciu (piano) en Robert Lucaciu (bas).” We moeten nooit de donkere wolk uit het oog verliezen”, de wortels van dit traditionele Duitse lied gaan terug naar de Dertigjarige oorlog en die sfeer hangt er nog steeds, over Karawane bijvoorbeeld, Hugo Balls gedicht vond zijn première in 1916 op een Dada nacht in cabaret Voltaire in Zürich terwijl de rest van Europa in de ban was van de Eerste wereldoorlog. Het is een uiterst ritmisch gedicht zoals te horen is in de compositie van Günther Sommer. Het is een voorbeeld van zijn manier van componeren en spelen. De composities op het album zijn verdeeld onder Günter (4), Simon Lucaciu (4) en Robert Luvaciu (3) . De traditional “Dunkle Wolken” waarmee het album begint, laat luid klinkende drumbeats horen waarover de altsax van Antonio klagende klanken voortbrengt. Ook in “unter jedem Dach ein Ach” van Günter staat het drumspel vrij centraal, het nummer begint met een lange solo van Günter waarna de rest van het gezelschap invalt met hevige uithalen van Antonio en intrigerend spel van Simon, knappe muziek met veel spanning. De rust keert weer met “Zeitwandlerin” van Simon, er is een fraaie synthese tussen saxofoon en piano begeleidt door voornamelijk de brushes van Günter, mooie muziek, dat is ook het geval met “Dialogue” eveneens van Simon, de piano lat zich steeds herhalende motieven horen waar Antonio zijn sax doorheen laat klinken hetgeen hypnotische effecten teweeg brengt. Ayleriaanse geluiden zijn te horen in “Impressions of little bird” van Robert, voor mij als fan Albert Ayler is dit puur genieten van de huilende altsax, de piano zorgt met rustige klanken voor enig tegenwicht. “MKK 103 “ is gebaseerd op een motief van Béla Bartók, wederom een intrigerend muziekstuk. In “Karawane” is Günther flink bezig met een stevig ritme en bovendien is hij vocaal te horen met de Dada tekst van Hugo Ball, crazy maar wel aanstekelijke muziek. “Aether” van Robert begint met luide bekkenklanken van Günter waarna een repetitief motief is te horen van de sax gevolgd door de piano, uitermate boeiende muziek en dat zet zich voort op de rest van het album. Het album sluit af met in mijn oren het sterkste nummer “Hymnus” van Günter, het is inderdaad een hymne met indrukwekkend spel van Antonio, helemaal in de stijl van Ayler, hij moet een fan zijn. Absoluut geen mainstream jazz, maar pure free jazz is het ook niet, er is bepaald wel ruimte voor melodieusheid, de grote afwisseling van de nummers, het strakke en avontuurlijke spel van Günter op het slagwerk, het geweldige spel van de drie Lucaciu’s en de ideeën rijkdom van de composities maken dit album tot een van mijn favorieten van dit jaar ! Jan van Leersum.
|